En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. (Lukas 2:6-7)
Toen de engel Gabriël kwam om Maria te vertellen, dat ze zwanger zou worden en God haar had uitgekozen om via haar Jezus geboren te laten worden als mens, was haar eerste reactie: "Hoe zal dat mogelijk zijn?" (Lucas 1:34) Maar ondanks dat ze het niet begrijpt, geeft ze zich over aan God: "Maria zei: Zie, de dienares van de Heere, laat met mij geschieden overeenkomstig uw woord." (Lukas 1:38)
Er is plaats voor Jezus in het jonge leven van Maria. Maar vanaf het moment dat ze deze keuze maakte, was er direct de strijd: twijfel bij Jozef, veroordeling in de omgeving, geen plaats in de herberg, geen plaats in het koninkrijk van Herodes ... Mensen die niet op dit Kind zitten te wachten! Maar tegelijk ook mensen die er naar uit kijken! Denk aan Simeon en Anna. Of de mensen die Hem direct plaats geven in hun leven als ze Hem ontmoeten zoals de herders of de wijzen uit het oosten.
Is er plaats voor Jezus? En zo ja, wélke plaats dan? In het hoofdgebouw van je leven? Of ergens achteraf in een bijgebouw?